Veronique Stern
dinsdag 15 januari 2013
zaterdag 14 augustus 2010
BEETJE VREEMD
donderdag 15 juli 2010
Aubergine
Monsieur P. is dood. Hij en zijn vrouw wonen een paar huizen verder in ons dorpje in Frankrijk. Vanaf het begin zagen wij hen samen in hun Peugeotje voorbij rijden of een wandeling maken door het dorp. Zij groette altijd vriendelijk en vroeg hoe het met ons ging. "Ça va? Il fait beau, n'est-ce pas?" Hij keek altijd wat angstig naar ons en het leek alsof hij niet wist wie wij waren. Zelfs na jaren leek hij ons niet te herkennen. Onze buurvrouw vertelde ons hoe dat kwam. Monsieur P. had Alzheimer.
Zijn vrouw heet Josette, maar hij kon die naam niet meer onthouden. Dus noemde hij haar Courgette. Dat lijkt er op. Wij vinden dat grappig, hoewel wij tegelijkertijd beseffen hoe triest dit eigenlijk is. Monsieur P. is niet meer degene met wie Courgette/Josette lang geleden is gehuwd. Volgens de buurvrouw is hij 200% veranderd, maar wel ten goede. Hij is beduidend vriendelijker geworden in de loop der jaren. Gek eigenlijk, dat zo'n ziekte een persoon kan veranderen. Ook lijkt hij geen last te hebben van warmte of kou. Of het nu vriest of 30 graden is, steevast draagt hij een wollen trui met lange mouwen. Misschien vraagt hij zich af wat die twee mensen in korte broeken en mouwloze shirts in godesnaam bezielt… En bovendien: wie zijn die mensen eigenlijk? Maar hij zwaait vriendelijk en wij zwaaien terug.
Dat je geen Alzheimer hoeft te hebben om dingen door elkaar te halen bewijst Edwin als hij het verhaal van Madame en Monsieur P. vertelt aan vrienden in Nederland. Uitgebreid vertelt hij over het echtpaar P. "Zij heet eigenlijk Josette, maar hij kent haar naam niet meer. Weet je hoe hij haar noemt?" Nee, dat weten de vrienden niet en ze kunnen het ook niet raden. Na een stilte waarin de spanning voelbaar is, zegt Edwin vol overtuiging: "AUBERGINE!".
Aubergine of Courgette….Monsieur P. is er niet meer. We zullen hem missen.
Jezus
We zijn in Aken om onder andere de Dom te bekijken. Eerst bekijken we een moderne kerk. Mijn petekind loopt aan mijn hand en is niet van plan de kerk te verlaten. Ze wil de hele kruisweg lopen. Bij elke afbeelding vertel ik haar wat er gebeurt. Ze is diep onder de indruk. Aan een van de muren hangt een heel groot schilderij van het Laatste Avondmaal. "Dat is Jezus met zijn apostelen", zegt ze. Als ze een tijdje heeft staan kijken vraagt ze:"Is Judas er ook bij?" Ik wijs haar waar Judas zit. Hij heeft zijn hoofd wat afgewend. "Erg hè, wat Judas heeft gedaan", zegt ze. "Waarom heeft hij dat gedaan?" Ik leg haar uit dat mensen soms dingen doen uit jaloezie of uit hebzucht. "Maar hij had er wel spijt van", constateert ze enigszins tevreden. "Waarom heeft hij zich eigenlijk opgehangen?" "Hij wilde niet meer leven omdat hij zich schaamde voor wat hij gedaan had", leg ik uit. Dat er nog meer theorieën over Judas bestaan laat ik maar even zitten. "Erg hè?", zucht ze nogmaals. Tevreden gaan we op weg naar de Dom. We bekijken de mooie oude huizen. Plotseling houdt ze halt. Ze verzet geen stap meer. Haar gezichtje vertoont grote afschuw en dan medelijden. Ze wijst. Op de hoek van de straat staat een groot beeld van Jezus aan het kruis. Het lijden is duidelijk afgebeeld. De wond in de zijde bloedt. "Wat erg", verzucht ze. "Waarom hebben ze dat gedaan?" Ik vertel het haar. "Hij hing toch al aan het kruis, waarom deden ze hem dan nog pijn?", vraagt ze . Ik weet het antwoord niet. Ik bedenk me dat dit soort praktijken eigenlijk nog steeds aan de orde van de dag zijn. Weerloze mensen worden gemarteld en gedood. Als we de open kindergeest verliezen aan angst en wantrouwen, dan gebeuren deze dingen. Als we eindelijk bij de Dom aankomen en ons door de mensenmassa hebben gewurmd wacht een nieuwe verrassing. Een van de Mariabeelden is prachtig aangekleed in een soort kanten baljurk . Op haar hoofd draagt Maria een gouden kroon. "O kijk nou", klinkt een bekend stemmetje en door de stilte lijkt het wel tien keer zo luid, "Maria met een Barbiepopjurk aan! Wat mooi! Vind jij het ook mooi?" Ja, ik vind het ook mooi. Er klinkt gelach om ons heen. We wandelen door de kerk en bekijken alle mooie versieringen en beelden. Ondanks de mooie Maria-Barbie, de prachtige bloemen en de indrukwekkende kroonluchter lijkt haar iets dwars te zitten. Een diepe frons verschijnt boven haar neus. Het lijkt alsof ze diep over iets nadenkt. "Is er iets?", vraag ik. Ze zwijgt. Ik laat haar maar even. Ze heeft zoveel indrukken opgedaan. Misschien zit haar Judas nog wel dwars of het beeld van de lijdende Christus aan het kruis. Dan besluit ze om me deelgenoot te maken van haar zorg. Door de kerk galmt:"Had Jezus eigenlijk wel een onderbroek aan?!" Alles is relatief, zelfs het grootste lijden.